Om van herhaling te spreken, moet er een vorige veroordeling zijn die niet vatbaar is voor beroep

In het Belgische gerechtelijk systeem hangt het statuut van herhaling af van het bestaan van een beroepsprocedure. Deze strafverzwaring kan voorkomen worden als het nog mogelijk is in beroep te gaan tegen de vorige veroordeling.

Om van herhaling te spreken, moet er een vorige veroordeling zijn die niet vatbaar is voor beroep

Opdat een misdrijf een herhaling zou zijn, moet het plaatsvinden na een ander misdrijf van dezelfde aard, dat het voorwerp is geweest van een definitief vonnis.

Een vonnis is definitief indien er geen beroep meer mogelijk is. Er bestaan twee manieren om een beroep in te dienen in strafzaken: het beroep en het verzet.

·        Het beroep geeft de mogelijkheid om de zaak te laten onderzoeken door een hoger gerecht, op grond van een wettelijke reden;

·        Het verzet kan enkel ingediend worden door een partij die afwezig was. De procedure bestaat er hierin opnieuw te oordelen over wat in zijn afwezigheid werd beoordeeld.

Een veroordeelde bevond zich recent in dit wettelijke kader.

Hij werd een eerste keer veroordeeld wegens diefstallen, waarna hij een tweede keer werd veroordeeld voor het plegen van gelijkaardige feiten. De tweede veroordeling steunt zich op het herhalingsbeginsel.

Toen het tweede vonnis plaatsvond, was er geen beroep lopende. Maar de veroordeelde bevond zich nog steeds in de voorziene termijn om een verzet te vormen tegen het eerste vonnis.

Dit heeft hij vervolgens gedaan.

Het verzet vernietigt het eerste vonnis, dat opnieuw moet geoordeeld worden.

Zo is er geen herhaling meer, aangezien er geen vroegere definitieve veroordeling is.

De veroordeelde gaat in cassatieberoep tegen het tweede vonnis.

Het Hof van Cassatie vernietigt de bestreden beslissing in zoverre het uitspraak doet over de straf.

De zaak wordt verwezen naar het hof van beroep om het tweede vonnis te herzien, zonder herhaling.