Het belang van het kind mag niet worden veronachtzaamd door een adoptie te weigeren die het kind ten goede zou komen
Het belang van het kind moet voorop staan bij de beslissing wie zijn of haar verantwoordelijken zullen zijn, maar indien de wet dit niet toelaat, is het Grondwettelijk Hof er om te herinneren aan de plicht zijn of haar welzijn te eerbiedigen.

Volgens de Belgische wet moeten drie voorwaarden nageleefd worden om een kind te kunnen adopteren, zonder de band te verbreken met de wettelijke ouder:
- de afstammingsband werd vastgesteld tussen het kind en de wettelijke ouder tijdens de wettelijke samenwoning of tijdens het samenleven met de kandidaat-adoptant;
- het kind heeft slechts één vastgestelde afstammingsband;
- de kandidaat-adoptant onderhoudt een duurzame feitelijke relatie met het kind, zowel op affectief als op materieel vlak.
Als deze voorwaarden niet vervuld zijn, is een dergelijke adoptie met behoud van de juridische banden tussen het kind en de familie van de wettelijke ouder niet mogelijk.
Het Grondwettelijk Hof heeft zich hierover op 2 december 2021 uitgesproken.
Het kind heeft nooit met haar vader samengewoond, met wie ze weinig contact heeft gehad. Haar moeder was gehuwd met een andere man, bij wie het kind nog altijd woont.
Deze laatste wenst het kind te adopteren. Het kind en haar moeder zijn akkoord, maar ze vragen het behoud van de juridische banden tussen het kind en de familie van de moeder.
De twee eerste voorwaarden worden niet nageleefd want het kind heeft nog steeds een afstammingsband met haar vader. De relatie tussen haar moeder en haar ex-stiefvader is na haar geboorte begonnen.
De van kracht zijnde bepalingen zijn in strijd met het doel van de wet, die het belang van het kind beoogt te beschermen. Hier zou de adoptie niet tot gevolg hebben dat het kind uit zijn omgeving wordt weggehaald of in een onstabiele omgeving zou worden opgevoed, integendeel.
Het Hof oordeelt dat er een conflict bestaat tussen deze bepalingen en de in de Belgische Grondwet verankerde beginselen van gelijkheid, non-discriminatie en eerbiediging van de morele, lichamelijke en psychische integriteit van het kind.
Het belang van het kind moet primeren.